Van verleden tot heden; De geschiedenis van Bakkerij Kaandorp
Zuidschermer - 1900-1930
Het dorp Zuidschermer rond 1900
Rond 1900 is er nauwelijks sprake van een dorpskern in Zuidschermer. De overwegend agrarische bevolking woont verspreid langs de west en oostkant van de Zuidervaart, zijwegen en schermerdijken. Op de hoek van de Zuidervaart en Driehuizerweg staat het Zwarte Kerkje met naastgelegen schooltje. Eromheen staan boerderijen, burgerhuisjes, melkfabriek de Eendracht, kleine werkplaatsen en één of meer huiskamercafés. De bevolking is grotendeels zelfvoorzienend met een moestuin, fruitstruiken en afhankelijk van de ruimte om de woning een boomgaard en (klein)vee. Wat men niet zelf kan maken, bakken, breien wordt aan de deur gekocht. De venters komen uit de omringende dorpen Driehuizen, Westgraftdijk, Oudorp en Akersloot of uit de steden Alkmaar en Purmerend. De Zuidschermer bevolking is overwegend rooms-katholiek en omdat Zuidschermer alleen een protestante kerk (het Zwarte Kerkje) en schooltje heeft gaat men te kerk in Akersloot, Alkmaar of de Rijp. De Zuidschermer jeugd krijgt onderwijs in het protestante schooltje en als dit in 1900 wordt gesloten gaan de meeste kinderen naar een openbare school in de naburige dorpen.

De gezinnen zijn groot, en met het groeien van het aantal inwoners groeit ook het verlangen naar een eigen rooms-katholieke Kerk en school. In 1925 verzoekt een aantal bewoners de bisschop van Haarlem om een rooms-katholieke Kerk en school in Zuidschermer te bouwen. Men begint met het bouwen van een hulpkerk annex café (nu café Torenerf) en een aantal huizen.

Eén van deze huizen is bestemd voor een bakkerij, kleine bakkerswinkel en woongedeelte. Hier begint de geschiedenis van bakkerij Kaandorp.
Foto’s : Boven: De hulpkerk annex café - Onder: Het interieur van de hulpkerk
De eerste generatie bakkerij Kaandorp in Zuidschermer
De grondlegger van bakkerij Kaandorp komt uit Heiloo. De rooms-katholieke familie Kaandorp beheert hier het café Kaandorp bij bedevaartsoord ’t Putje. Vader Kaandorp is een echte ondernemer, een eigenschap die hij deelt met zijn kinderen. Eén zoon wordt bakker, een ander begint een melkzaak. Zoon Simon werkt bij zijn oudere broer in de bakkerij. Als bakkersknecht Simon verkering krijgt met tuindersdochter Geertje Pancras, is het hun droom om samen een bakkerij te beginnen. Vader Kaandorp houdt niet van lange verkering, hij is van mening dat trouwen vastigheid biedt en gaat voor het jonge stel op zoek naar plek waar zij als echtpaar een bakkerij kunnen beginnen. Al snel hoort hij vertellen dat in het katholieke Zuidschermer een buurtje met een bakkerij is gebouwd. Het is voor de jonge Simon en zijn Geertje vanzelfsprekend om naar vader’s wil en adviezen te luisteren en zo reist vader Kaandorp in 1929 met het jonge stel naar het voor hen onbekende Zuidschermer. In de ogen van de jonge Simon en Geertje is het daar maar een stille, kale boel, een heel verschil met het levendige en groene Heiloo. Erg enthousiast zijn Simon en Geertje niet bij dit eerste bezoek. Maar vader Kaandorp zet door, koopt het huis en in 1930 beginnen de inmiddels getrouwde 20 jarige Simon en 19 jarige Geertje hun bakkerij in Zuidschermer. In hetzelfde jaar wordt begonnen met de bouw van de nieuwe rooms-katholieke St.Michaëlkerk. In 1932 wordt de nieuwe kerk ingewijd.
1930-1940
Simon en Geertje Kaandorp beginnen hun bakkerij in een voor hen onbekende omgeving en in een onzekere economische tijd. In Amerika is in 1929 de beruchte beurskrach, de aanleiding tot een ernstige wereldwijde crisis die ook in Zuidschermer wordt gevoeld. Een aantal boerenbedrijven wordt noodgedwongen verkocht en veel boerenarbeiders en worden alleen nog bij grote drukte ingehuurd. Velen worden in de wintermaanden afhankelijk van “het stempelen en de steun”. Het valt niet mee om een ventwijk te beginnen. Hoe aan klanten te komen? Aan de Zuidervaart, buiten de dorpskern, woont bakker Jonker met een vaste klantenkring. Er blijven maar weinig “losse” klanten voor de nieuwe bakker over. De inkomsten uit de ventwijk en het kleine winkeltje in het voorhuis van de bakkerij zijn in het begin minimaal. Iedere klant is meer dan welkom, zelfs al zijn het klanten die “op de pof” kopen. Maar het lot is het jonge stel gunstig gestemd. De bouw van de St.Michaëlkerk begint en de bouwpastoor zoekt een kosthuis voor 3 bouwvakkers. Begin jaren dertig is dit kostgeld het hoofdinkomen van bakkerij Kaandorp. Een tweede meevaller is het aanbod van Bakker Jonker om zijn ventwijk over te nemen als hij naar Grootschermer verhuist.
Het overnemen van deze klantenkring garandeert een zeker inkomen maar door de concurrentie met de ventende bakkers uit de naburige dorpen moet iedere nieuwe klant met veel geduld, “veroverd” worden. De ventwijk van bakker Kaandorp strekt zich uit van de Omval en Schermerhorn tot de dijken en wegen van de zuidelijke Schermer. Een grote wijk, waar meerdere bakkers tegelijk hun brood proberen uit te venten. In deze tijd van verzuiling is het de gewoonte dat een katholieke klant bij een katholieke bakker koopt waardoor de klanten soms ver weg wonen. Het zijn voor de bakkers lange werkdagen, dagelijks wordt het brood, beschuit, roggebrood in de zeer vroege ochtend gebakken en daarna lopend met de hondenkar of met de fiets uitgevent.
Omdat meerdere bakkers dezelfde uitgestrekte ventwijk hebben, maakt Simon Kaandorp met de 2 (niet katholieke) bakkers uit Driehuizen een afspraak over wie op welke dagen een bepaalde wijk mag venten. De meeste niet katholieke klanten accepteren op den duur dat ook een katholieke bakker prima brood bakt.
Simon en Geertje Kaandorp gaan zich in de jaren ’30 steeds meer thuis voelen in de gemeenschap die, met de nieuwe kerk, school, café en het buurtje steeds meer tot dorpskern uitgroeit. Ook broer Jan Kaandorp vindt het in Zuidschermer steeds gezelliger worden en wordt zetbaas in het café. Simon en Geertje doen enthousiast mee met alle dorpsactiviteiten. Jan Bruin, geboren en opgegroeid aan de Zuidervaart: ik herinner me dat de familie Kaandorp altijd veel van gezelligheid hield, ze deden overal aan mee. Als kind zag ik de bakker ook vaak bij mijn vader komen kaarten. Dat was trouwens een kaartclubje met 3 katholieken en 1 protestant, mijn vader. Het was wel een erg katholieke gemeenschap maar als er iets te doen was kon iedereen, katholiek of niet, meedoen.
Om het brood uit te venten gebruikt Simon Kaandorp achtereenvolgend een fiets, hondenkar, bakfiets, motorbakfiets en eind jaren ’30 zelfs een auto.
Hij koopt de auto om deze ook als taxi voor de Zuidschermer inwoners te gaan gebruiken. Of de auto veel extra inkomen geeft is echter de vraag omdat eerst het brood moet worden uitgevent vóór er een taxirit kan worden gemaakt. Daarbij zien sommige klanten de auto als teken van rijkdom zien en kopen zij voortaan hun brood liever bij een arme bakker.
1940-1960
Het taxiavontuur is ook van korte duur als in de oorlogsjaren auto’s door de bezetter worden gevorderd verstopt Simon Kaandorp zijn auto. De komende jaren zal hij het brood weer met zijn bakfiets bezorgen.
In de tweede wereldoorlog ontstaat schaarste aan veel levensmiddelen en worden door de regering distributiebonnen verstrekt. De laatste oorlogsjaren gaat ook het meel voor de bakkers “op de bon”. Het wordt hen verboden om dagelijks brood te bakken. De ene dag mag bakker Kaandorp bakken, de andere dag de 2 bakkers uit Driehuizen. Deze regeling betekent minder bakken en minder inkomsten voor het gezin Kaandorp. Omdat de oven ook op de dagen dat er niet gebakken wordt warm blijft, kan hiermee het verlies aan inkomsten een klein beetje gecompenseerd worden. Een aantal boeren, die graan (verplicht moeten) verbouwen gaan zelf brood bakken dat zij, in ruil voor melk en boter, laten afbakken in de warme bakkersoven. Ook appeltjes worden in deze oorlogsjaren bij de bakkersoven gedroogd. Jan Bruin: mijn moeder schilde de zoete appeltjes die bij ons op het erf groeiden en die brachten we dan naar de bakker om ze daar te laten drogen. Dat deden meer mensen in de buurt. Dan kon je die appeltjes lang bewaren. We brachten van het erf ook de afgevallen takken naar de bakker, voor in de oven.
Geen bakker wil “nee” verkopen dus wordt er altijd meer gebakken dan er verkocht wordt. Veel bakkers gebruiken het oud brood om 1 of meer varkens vet te mesten. Ook bij Simon en Geertje staat een varkenskot in de achtertuin. De mest gaat samen met de as uit de oven in een kuil. Bij veel feestelijke gelegenheden wordt voor Simon Kaandorp het lied De bakker en zijn biggen enthousiast gezongen. Riet Kaandorp, schoondochter van Simon en Geertje, heeft de (Westfriese) tekst bewaard.
In de Schermer weunde een bakker, z’n klantenkring was groot.
Maar as de mensen soms niet erg veul kochte, den zat ie met dat brood .
En daarom kocht ie varkens dan raakte ie ut kwart.
Maar kort er na toen zonge ze klanten al tot ze grote spuit:
de bakker ze bigge deer benne we effe mee klaar,
de bakker ze bigge: van moin verkocht ie ze maar.
Hoi had de beeste nog maar een paar dage toen liep de zaak al fout.
De varkens die vratte ze hokkie te barste, ut was van heel slecht hout.
Ze ginge naar de bure, naar het eereboie bed.
En vrate de sla plante zo boi de grond af, die ware der net zet.
Refrein
Zo gaat het lied over narigheid met de varkens nog een aantal coupletten verder. Het laatste couplet is een advies aan de varkenshoudende bakker:
De bakker die vrat an ut end van die grap z’n eige op van noid.
’t Slot liet zich makkelijk rade: hoi mot die beeste kwoid.
En wat nou de moreal is al van dut rare lied?
Als je bakker wul worde, hou dan gien varken, dan klinkt dut refreintje niet.
Volgens schoondochter Riet was vader Kaandorp zeer gesteld geweest op zijn varkens, of ze ooit zijn uitgebroken uit het hok in de achtertuin is niet bekend. Met het snel groeien van de familie Kaandorp, er worden 13 kinderen geboren, blijft er waarschijnlijk niet alle dagen veel oud brood over voor het varken.
De familie Kaandorp heeft met 30 jaar noeste arbeid een goede reputatie als bakker en een vaste klantenkring opgebouwd en voelt zich zeer thuis aan de Zuidervaart. Helaas gaat het niet goed met Simon’s gezondheid, hij wordt astmatisch en blijkt allergisch te zijn voor meel. Toch wordt stoppen met het bedrijf niet overwogen, er moet letterlijk en figuurlijk gezorgd worden voor brood op de plank. Maar de ziekte sloopt zijn lichaam en Simon Kaandorp overlijdt in 1961, op 51 jarige leeftijd.
De tweede generatie bakkerij Kaandorp in Zuidschermer
1960-1970
De 7e zoon uit het gezin, naar zijn vader ook Simon (Siem) genoemd, neemt na het overlijden van zijn vader de bakkerij over en wordt daarmee de kostwinner voor het grote gezin. Hij is dan 20 jaar en heeft verkering met de eveneens 20 jarige Riet Nootebos uit de Beemster.
Siem heeft het bakkersvak van zijn vader geleerd, Riet heeft het vak geleerd bij bakkers in Amsterdam en Purmerend. In 1962 trouwt het jonge stel, 1 jaar na het overlijden van Simon. Siem en Riet gaan na hun huwelijk in de bakkerij wonen die zij van moeder Geertje huren.
De familie Kaandorp
In de jaren ’30, met de komst van de kerk, de school, het cafe en het eerste buurtje groeit de dorpskern van Zuidschermer. Van de kale, stille boel aan de Zuidervaart is in 1960 allang geen sprake meer. Er zijn meer huizen in de kern gebouwd en er is een bloeiend gemeenschapsleven. Jan Kaandorp, de café baas, is jaren geleden naar Alkmaar verhuisd en opgevolgd door de familie van Saasse . Als deze familie het café verlaat verhuist moeder Geertje Kaandorp met nog 7 thuiswonende kinderen van de bakkerij naar het café annex kruidenierswinkeltje. Zij runt het café tot zoon Niek Kaandorp verkering krijgt, dan verhuist moeder Geertje met haar jongste dochter naar het nieuwe Zuidschermer wijkje ten zuiden van de kerk. Niek Kaandorp blijft meer dan 20 jaar zetbaas in het café. Geertje Kaandorp blijft in het dorp wonen tot zij op 80 jarige leeftijd naar een verzorgingshuis in Limmen verhuist waar zij 5 jaar later overlijdt. Als Siem en Riet Kaandorp na 12 jaar de bakkerij willen vergroten worden zij eigenaar van het huis en het bedrijf.
Als Siem de bakkerij overneemt wordt het varken verkocht. Riet: Siem hield niet van varkens. Voor de varkensmest en ook de as uit de oven en het vuilnis was een groot gat gegraven in de tuin. Zo ging het in die tijd, er was geen vuilnisdienst of zo. Toen het varken wegging hebben we het erf meteen opgeknapt. Er veranderde meer, vader kaandorp bakte bijvoorbeeld zijn beschuit altijd met eendeneieren, maar door de warenwet kregen we steeds meer te maken met regels. Eendeneieren werden verboden. Later zijn we trouwens helemaal met het beschuitbakken gestopt. Het is erg bewerkelijk om te doen. We zijn toen Verkade beschuit gaan verkopen.
Door de 2e generatie Kaandorp wordt de bakkerij vergroot en aan de nieuwe warenwetregels aangepast en komen er drie ventwijken bij. Wat echter niet verandert is de relatie met klanten en omwonenden. Riet: De oven werd in de tijd van mijn schoonouders nog gestookt met turf en takken, wij op houtmot. De oven ging nooit uit en mijn schoonmoeder deed alle kinderen op zaterdag achter de oven in een teil in bad. Daar was het altijd lekker warm natuurlijk. Wij hebben later een douche achter de oven gemaakt. Als we gingen douchen dan deden we de deur naar de bakkerij even op slot. Want de klanten liepen altijd meteen de bakkerij in daar was het altijd warm en het rook natuurlijk lekker naar brood. Sluitingstijden hadden we officieel wel, maar daar hield niemand zich aan. Zo ging het in de tijd van mijn schoonouders en ook bij ons.
Evenals zijn vader heeft ook Simon een goede relatie met de niet-katholieke bakkers in Driehuizen. En net als voorheen Simon en Geertje zijn ook Siem en Riet graag geziene gasten bij alle dorpsfeesten. In de jaren ’60 brokkelt de invloed van de verzuiling op de samenleving snel af. Als de 2e generatie Kaandorp het bedrijf in 1962 overneemt is het merendeel van de Zuidschermer bewoners en de klanten nog katholiek maar voor Siem en Riet speelt het geloof geen enkele rol in hun relatie tot de klanten. Toch denken niet iedereen er zo over. Riet: eind jaren 60 namen we de ventwijk over van bakker Klok in Grootschermer. Na de eerste keer venten kwam Siem thuis en vertelde dat hij van een paar klanten gehoord had dat ze moeite hadden met “rooms brood”. Daar hebben we samen wel om gelachen. De kwaliteit van het brood en de charme van de altijd vriendelijke bakker maakt het brood ook bij deze kritische klanten al snel minder rooms. Het venten in Grootschermer wordt een succes. Met Grootschermer kruidenier Kreb wordt al snel de afspraak gemaakt om brood van Kaandorp in de Grootschermer winkel te verkopen en in ruil wordt de melk van Kreb door Siem uitgevent in Zuidschermer en omgeving. Voor beide kleine bedrijven een voordelige situatie. De ventwijk wordt in de jaren daarna nog verder uitgebreid van de Omval tot het Noordeinde.
Elly Blauw, inwoonster van het Noordeinde herinnert zich nog goed hoe bakker Kaandorp altijd bereid was tot extra service: Siem was heel spontaan. Ik weet nog dat het Grafter Kermis was en buurvrouw Afra en ik wilden daar naar toe. Bakker Kaandorp was net aan het venten en zei: nou dan breng ik jullie toch. Zo was Siem Kaandorp, altijd meedoen en vrolijk.
Evenals bij de eerste generatie Kaandorp wordt het inkomen verdiend met het zeer arbeidsintensieve venten van zelfgebakken brood. Riet en Siem werken samen met knecht André Groot. Riet: André kwam uit Avenhorn en wilde bij ons komen werken en vroeg meteen: heb je een bed voor me, voor als het rotweer is? Dat hadden we en voor Andre was het alle dagen rotweer want hij bleef gewoon bij ons inwonen. Hij heeft 10 jaar bij ons gewerkt, tot aan zijn huwelijk. Dat ook knecht Andre zich thuis voelt in Zuidschermer blijkt wel als Siem met André in 1970 de carnavalsvereniging van Zuidschermer opricht.
Naast het bakken van ambachtelijk brood, wordt een uitgebreid assortiment banket in de bakkerij gemaakt. En natuurlijk de speculaas en taaitaai met Sinterklaas. Riet: dan was het echt topdrukte bij ons. Niet alleen het bakken maar het moest ook allemaal per wijk ingepakt. Dat werk deed ik s’nachts, de hele kamer stond vol, verdeeld in wijken. Het gebeurde wel dat we helemaal niet naar bed gingen, Siem de hele nacht bakken en de volgende dag moest ik mijn wijk weer venten. Mijn broer Jaap, die inmiddels bij ons werkte, Siem en ik deden ieder onze eigen ventwijk. Drukke tijden, moeder Kaandorp kwam ook vaak helpen met inpakken en op de kinderen passen.
1970-1980
Door de uitbreiding van de ventwijken moet er steeds meer brood worden gebakken. De oven aan de Zuidervaart wordt nu te klein en in 1970 wordt besloten om brood van broodfabriek “de Halm” uit te venten. In Zuidschermer wordt wel het gebak en koek gebakken. Maar Siem mist het ambachtelijk bakken van brood, de warme oven, de geur van het verse brood. Hij wil weer brood bakken niet alleen uitventen. Een grotere oven in Zuidschermer is geen optie en dus zoeken Riet en Siem een andere locatie voor een bakkerij. Midden jaren ’70 kunnen zij een bakkerij en winkel in het Makado centrum in Purmerend huren. Hier wordt Siem weer een heel gelukkige “warme” bakker en kan het eigen Kaandorpbrood weer uitgevent worden in de Schermer. Het winkeltje in Zuidschermer wordt in 1982 gesloten, er komen nauwelijks klanten meer. Het is één van de vele kleine winkeltjes in de Schermer dorpen die de concurrentiestrijd met de supermarkten verliezen.
Riet: Ook al werd er niet meer gebakken, bakkerij Kaandorp bleef in de Zuidschermer wel bestaan. In de grote loods achter het huis bleef het lekker naar versgebakken brood ruiken want hier was de opslag van het brood en banket voor in de de ventwijken. Siem bakte weer iedere dag, dat was toch zijn lust en leven en ik had een ventwijk en stond de winkel in Purmerend. We hadden thuis een meisje voor de oppas en het huishouden. Later kregen we nog er zelfs nog een filiaaltje bij in Purmerend.
1980-1990
Op 13 oktober 1980 ontstaat brand in de bakkerij in Purmerend. De brand wordt geblust maar de schade is aanzienlijk. Het duurt 1½ jaar voor het winkelcentrum weer geopend wordt. Noodgedwongen moet bakkerij Kaandorp opnieuw brood inkopen en ook een deel van het personeel ontslaan. Het voortbestaan hangt aan een zijden draadje. Maar soms zit het onverwacht mee, als prins Bernhard in 1981 70 jaar wordt, krijgt bakkerij Kaandorp de opdracht voor de jarige een “Jacob” te maken. Een grote eer voor het bescheiden Zuidschermer bakkersechtpaar.
Siem en Riet krijgen 4 kinderen, 2 zoons en 2 dochters. Beide zoons willen later bakker worden en in de toekomst het familiebedrijf overnemen. Dit moment komt echter onverwacht snel.
Tijdens een wintersportvakantie in 1983 krijgt Siem Kaandorp een ernstig ongeluk, met een hoge dwarslaesie als gevolg. Voor Riet breekt een hectische tijd aan. De zorg voor Siem, het gezin, de verantwoordelijkheid voor 15 personeelsleden, de na de brand opnieuw geopende bakkerij met winkel in Purmerend en de grote Schermer ventwijken. Maar het lukt haar om bakkerij Kaandorp te laten voortbestaan. Bij zijn thuiskomst uit het revalidatiecentrum blijft Siem, ondanks zijn ernstige handicap directeur van bakkerij Kaandorp maar de dagelijkse leiding blijft nu in handen van Riet.
Derde generatie bakkerij Kaandorp
1990-2014
Simon is de oudste zoon van Riet en Siem Kaandorp en 17 jaar tijdens het ongeluk van zijn vader. Als kleuter weet hij al dat hij later bakker wordt en na zijn middelbare school gaat hij naar de bakkersopleiding in Wageningen. Direct na zijn afstuderen werkt hij mee in de bakkerij. Ook 2e zoon Co gaat een bakkersopleiding volgen, hij blijkt echter, net als zijn grootvader, allergisch te zijn voor meel en moet noodgedwongen een ander beroep gaan uitoefenen. De jonge Simon Kaandorp krijgt verkering met buurmeisje Wally Koning en samen willen zij het levenswerk van opa en vader Kaandorp voortzetten en uitbreiden. In 1989 kopen zij een moderne bakkerij met winkel in Edam, de oven is groot genoeg om van hieruit ook de winkel in Purmerend te bevoorraden . Riet houdt tot 1995 de dagelijkse leiding over de zaak in Purmerend en de ventwijken in de Schermer. Dan stoppen Siem en Riet met het bedrijf. De ventwijken worden overgenomen door particuliere venters en de bakkerij in Purmerend door zoon Simon. In 2001 overlijdt Siem Kaandorp op 61 jarige leeftijd. Riet wil nooit meer weg uit “haar dorp”, Zuidschermer en verhuist naar een nieuwbouw wijkje de overkant. Zoon Co blijft in de voormalige bakkerij wonen.
Net als zijn vader en grootvader is de jonge Simon een echte warme bakker die geniet van het broodbakken. Om aan de toenemende vraag naar het Kaandorpbrood te voldoen wordt ook de oven in Edam te klein. Simon en Wally kopen een bakkerij in Amsterdam-Noord. Op 12 mei 2008 ontstaat brand in deze bakkerij en moet de oven in Edam weer tijdelijk opgestart worden. Ook deze tegenslag wordt overwonnen en bakkerij Kaandorp blijft bestaan. Het brood en banket wordt niet alleen in de winkels direct aan klanten verkocht, maar ook geleverd aan andere bakkerswinkels, onder andere brood aan bakkerij Wassenaar in de Rijp. Met de sluiting van bakkerij Wassenaar en de komst van het nieuwe winkelcentrum “het Boegbeeld” krijgen Wally en Simon Kaandorp de mogelijkheid om een bakkerswinkel in de Rijp te openen. Voor veel klanten van het winkelcentrum is bakkerij Kaandorp inmiddels een vertrouwde naam geworden.
Vierde generatie bakkerij Kaandorp?
Het verleden van 2 generaties en het heden van de derde generatie is bekend. Begonnen in Zuidschermer, gegroeid in de Schermer en omgeving en voortgezet in Purmerend, Edam, Diemen en Amsterda-Noord. Met de vestiging in de Rijp is het bedrijf teruggekeerd richting het gebied waar bakkerij Kaandorp 85 jaar geleden begon.
Simon, Wally en Riet Kaandorp in de grote bakkerij waar het brood voor meerdere winkel wordt gebakken.
Simon en Wally Kaandorp werken samen in de bakkerij en de winkels. Geen takkengestookte oven meer, maar 4 volautomatische ovens. Evenals bij grootvader Simon en vader Siem wordt er iedere nacht gebakken. Simon en Wally hebben 4 kinderen, twee zoons hebben belangstelling voor het bakkersvak. De tweede zoon heeft zijn bakkersopleiding afgerond. Is de vierde generatie in aantocht?
Dit artikel werd reeds gepubliceerd in “De Kroniek” van de OHV-Het Schermer Eiland en is met toestemming hier geplaatst.